Jeugdinternational Sheraldo Becker blonk gisteravond uit aan de kant van PEC Zwolle in de thuiswedstrijd tegen ADO Den Haag (2-1). Becker, die gehuurd wordt van Ajax, gaf een assist en was zelf ook trefzeker. Of het een bewuste doelpoging was? ‘Tuurlijk was het bewust. Hij ging er mooi in’, antwoordde Becker.
PEC Zwolle kreeg in de zesde speelronde van de Eredivisie ADO Den Haag op bezoek. Hoewel PEC Zwolle het meeste balbezit had , was het Mike Havenaar die namens ADO na 35 minuten de score opende. Dat was tevens de ruststand. Ruim 25 minuten in de tweede helft gebeurde er iets opmerkelijks. Becker kreeg de bal op de rechtervleugel aangespeeld en leek een voorzet te gaan geven, maar de bal belandde plots direct achter ADO-keeper Martin Hansen.
Tien minuten na de gelijkmaker was het alweer raak voor PEC, opnieuw was Becker betrokken bij de goal, dit keer als aangever op spits Lars Veldwijk, die daarmee de winnende goal maakte. Het was alweer de zesde treffer voor de spits dit seizoen.
Na de wedstrijd werd vooral gesproken over de 1-1 van Becker. Want was het een mislukte voorzet of een ‘bewussie’ van de Ajax-huurling? Voor de camera’s van FOX Sports was Becker duidelijk. ‘Je moet een beetje spelen met je tegenstander, net doen alsof je een voorzet gaat geven. En dan gewoon schieten. Dat moeten buitenspelers gewoon kunnen’, stelde de razendsnelle aanvaller. Opmerkelijk was de uitspraak van trainer Ron Jans na de wedstrijd. ‘Becker zegt voor de camera dat hij het zo bedoelde, maar intern vertelde hij dat het een mislukte voorzet was’, verklapte Jans op de persconferentie.
Vergeleken met sprintkoning Bolt
Becker zorgde naast de gelijkmaker voor nog een opmerkelijk moment in de wedstrijd. De jongeling had in een sprintduel geen kind aan ADO-speler Gianni Zuiverloon, die wel stil leek te staan. ‘Ik heb wel snelheid, ja. Bij Ajax was ik de tweede snelste in de opleiding. Ik denk dat er in de Eredivisie niemand sneller is’, aldus de rechtspoot. Er zijn zelfs vergelijkingen gemaakt met Usain Bolt. Maar daar wilde Becker niets van weten. ‘Hij doet zijn sport, ik doe de mijne. Als hij wil kan hij mij wel trainen’. Sloot Becker af met een knipoog.
